uw hoogstpersoonlijke visie: participatie

20130124_Rommelaere_3778 (259)UfO_20130130 (10)_1Coupure_Mnemosyne_fotoBeNN_20130321 (100)Hydraulica_20130305 (56)

Het Rommelaere Instituut, het Ufo, het auditorium Oehoe, het labo Hydraulica, …

Op de blog www.patrimonium.UGent.be  groeit de collectie aan fotosequensen van het UGent-patrimonium gestaag.

Wat nog ontbreekt, is uw hoogstpersoonlijke visie: anekdotisch, poëtisch of filosofisch op het unieke erfgoed van onze universiteit.

We nodigen u dan ook uit even te verdwalen op de blog en een of meerdere foto’s te selecteren die u persoonlijk aanspreken.

Vertel ons wat de beelden u zeggen. Ook een bestaande tekst of citaat uit uw oeuvre kan als bijdrage dienen.

De foto’s zullen dan samen met uw tekstbijdragen een geheel vormen op de blog.

Met vriendelijke groeten

Benn Deceuninck

Benn.Deceuninck@UGent.be

*

*

*

UZ_20130418_fotoBeNN (86)

Beste collega Emeriti,

Hoe kijkt u terug op uw academische loopbaan: heimwee naar het boeiende activiteit of tevreden nu te kunnen nagenieten van professionele ervaringen? Want herinneringen zijn er zeker. En waarom die niet toevertrouwen aan het “collectief geheugen” van de Universiteit Gent, opgeslagen op de blog MNEMOSYNE. Deze benaming verwijst naar de Griekse godin van het geheugen.

Als co-organisatoren van de activiteiten voor de Emeriti-UGent nodigen we u graag uit een bijdrage te leveren aan het ideële erfgoed van onze Alma Mater. Dit kan door een korte maar hoogstpersoonlijke beschouwing – zij het anekdotisch, poëtisch of filosofisch –  te schrijven over één of meerdere afbeeldingen –  terug te vinden op de site www.patrimonium.UGent.be – als die foto’s u persoonlijk aanspreken. Maar het kan evengoed een commentaar op een bestaande tekst of zelfs een citaat uit uw eigen oeuvre zijn. Die tekst, desgevallend met het corresponderende beeld, komt dan op de blog MNEMOSYNE

Op die manier draagt u niet alleen bij tot de groeiende verzameling van het culturele én geestelijk patrimonium van uw universiteit, maar het is ook een originele en unieke gelegenheid om niet in “academische vergetelheid” te geraken, wat vaak voorkomt eens op rust gesteld.

Of spreekwoordelijk gezegd “wie schrijft die blijft”.

Dank bij voorbaat voor uw initiatief en vriendelijke collegiale groeten

Prof. Em. Leopold de Thibault de Boesinghe
Prof. Em. John Everaert

stuur uw hoogst gewaardeerde bijdrage naar:

Benn.Deceuninck@UGent.be

*

*

*

20130122 164

Mijn pen schrijft de woorden die we morgen zullen spreken.

Mijn pen schrijft de woorden die we morgen zullen spreken.

In mijn verleden schuilt de toekomst

In het heden berust het leven

Iedere stap die we morgen zullen zetten

Kennen we reeds vandaag

`

Mijn pen schrijft de woorden

Die we morgen zullen spreken

Mijn ogen lezen de zinnen

Die ons morgen kunnen breken

`

De tijd heelt alle wonden

En heeft de grenzen vervaagd

De geschiedenis heeft ons de reden gezonden

Waar niemand om heeft gevraagd

`

In mijn verleden leeft mijn toekomst

In vandaag ontstaat het leven

Dat morgen zal vergaan

Om het heden een nieuwe kans te geven

*

K. Wautier

*

*

*

Jan_Palfijnstichting_Pand_20130516_fotoBeNN (119)

MNEMOSYNE – Gedachtenwereld.

In een wereld van kennis, van onderzoek, moderniteit, van kijken dat speuren is, van wetenschap. Wandelgangen, kamers, zalen, vitrines. Passage, kijken, zien.

Jan_Palfijnstichting_Pand_20130516_fotoBeNN (104)

In niets van het geziene ontbreekt de visie. Nergens ontbreekt het licht. De dingen geven zich over aan  het geduld van de waarnemer: zijn waarneming wordt gesierd. De aandacht maakt het bijzondere los en toont het andere, de andere uit verleden, in het heden. Er is geen doel dat onherroepelijk vastligt in deze verwondering: de beelden brengen alles in beweging. Wat onontgonnen verborgen bleef ontwaakt in de voorwerpen, herontdekking.

Plateau_20130305 (48)

Architectuur van gebouwen en meubelen, deuren en trappen, vensters en tafels rijzen uit het licht. Wat aan kunst was toegedekt met vergetelheid breekt uit muren en kasten, schittert van wanden af. Waar het licht van deze ontdekking is losgelaten, breekt los wat van schoonheid is.  Een zee aan beelden laat zijn spoor, strandt op ons netvlies, bevroren in het moment van de blik – van wie zien wil.

Blandijn_Mnemosyne_BeNN_20130328 (57)

Momenten die in dit andere de anderen meenemen in hun nieuwe woeling, in hun zog. Een wereld die opnieuw in beweging wordt gezet. Ontwakend. Ademloos word je meegenomen in een onvermoede wereld, golf na golf en week na week, in het licht van de winter naar de zomer. Maalstroom van contacten tussen beeld en beelddrager, van compositie, van kleuren. Wat het licht beschrijft zet tot denken aan, tot herinnering en geschiedenis, beschrijving. Als een trilling hangt het verhaal in de beelden, resoneert een verleden. In deze bedachtzame wandeling, dit zorgvuldig slenteren wordt bij elke stap alles uiterst uiterlijk. Als van eeuwen, kwetsbaar en stil, nu plots gevangen in de blik van wie zich onderzoekend naar de dingen wendt.

Sociologie_fotoBeNN_20130425 (93)Sociologie_fotoBeNN_20130425 (92)

De zinnelijkheid van dit kijken verdrijft de banaliteit uit het minste, uit het meest weerloze. Zoals strelen geven is en nemen tegelijk. Het kostbare geschenk van de ontmoeting die in verstilde momenten, in dit bevroren licht de aanleiding vinden: een verhaal staat te popelen. Verborgen, als een niets, dat een aanwezige wereld vrijmaakt: een herontdekte aanwezigheid. Cultuur in elk voorwerp gaat opnieuw ademen, doelmatigheid releveert zijn intrinsieke schoonheid. Schoonheid die intrinsiek is aan de perfectie van doelmatigheid. Onderzoek, onderwijs, catalogi, verzameling, archief, bibliotheek. Steenbijl, lens, percolatiefles, boekenkast. Dans. Gedicht. Uitzichten naar binnenkanten van die schattenkamers in elk van deze gebouwen.

Museum_Wetenschap_20130415_BeNN (54)

Een uitzicht ook op een toekomst, waardering, schatting naar waarde. Wat hier ontbolsterd werd in het licht, ontspint een verhaal van mensen die al hun aandacht eerder deze vorm hebben gegeven. De beelden vormen één lichaam, een organisme dat het geheugen van een universiteit in zich draagt. Dat lichaam heeft deze aandacht als voedsel nodig om te overleven wanneer de gangen weer stil worden, het stof zijn weg vindt, ons geheugen faalt. Overleven in bewaring buiten deze beelden is het doel.

2 mei 2013, Francis Geldof

*

*

*

20070215 065

Boekentoren

Sensim sine sensu aetas senescit
Langzaam en ongemerkt bekruipt ons de ouderdom

Cicero, De Senectute 38

Hoe inhalig en sleets vreet
de tijd aan je flanken. Je lijf
vol betonrot, je kop vol
hersengruis. Littekenend.
Niet eros maar erosie
houdt je in wurggreep.

Dit is niet langer te harden.
Wie redt je van kaalslag
en striemen, wie strijkt
je kraaienpootjes glad.
Wie herstelt je kruin,
de kroon van de stad.

Ooit was je de mooiste, modernste
en wreed wijs voor je tijd.
De vierde pijler van de stad,
baken van kennis en kunde,
veeleer babels dan bijbels,
steeds hunkerend naar het licht
en even opgelicht in dit gedicht.

*

Lut De Block, dichter

*

*

*

20130122 127

Gelezen letters

Gelezen letters

een blijvende gedachte

intelligentie

Plateau_20130304 (7)

Toegang tot de wereld

Een glazen venster

de toegang tot de wereld

Wel geen spiegelbeeld

*

Carl Mathys

*

*

*

Museum_Etnische_fotoBeNN_20130425 (34)

Ganesha

Onthoofd, de brokken gelijmd, destijds wellicht in India.

Of toch met een olifantenkop als god geboren Ganesha?

En jouw verhaal spoelde met het Hindoeïsme elders aan, tot op Java.

Dit nu is je paradox: een wereld die realiteit noch fictie is.

Wie kijkt, vindt in zijn hoofd een amalgaan van mythe, verzinsels en bijgeloof.

Doch wijsheid en geluk zijn je lot.

Nu gaat geen kind je ongestoord voorbij en offert zoetigheid.

Losgerukt van je aura, we schrijven 1830, blijf je in westerse ogen nog steeds exoot.

*

Hugo De Boom

*

*

*

20080107 128 Kunstbib BENN

De kunstbibliotheek

Plaats van stilte,

rust

en informatie,

ontdekking in kunst en wetenschap,

die ook de studenten gelegenheid gaf om geconfronteerd te worden met actuele kunst,

naast de schat aan informatie die voor iedereen ter beschikking stond.

*

Marcel Cardon, kunstenaar

*

*

*

Blandijn_Mnemosyne_BeNN_20130328 (128)

Borstbeeld

Het borstbeeld van Prof. Franz De Backer (Aalst, 1891 – Ukkel, 1961) is een creatie van de befaamde Belgisch-Roemeense beeldhouwer Idel Ianchelivici (1909-1994), en moet al tien jaar voor De Backers dood gemaakt zijn, waarschijnlijk met het oog op een huldiging van De Backer bij zijn 60e verjaardag. Dat leid ik af uit twee originele brieven van Ianchelevici die ik bezit, waarvan één gericht aan “monsieur Schrickx” en gedateerd 7 november 1951. De kunstenaar vraagt hier om betaling van de “buste en bronze”. Alleen weet ik niet of het borstbeeld in de vakgroep uit brons vervaardigd is en dus het origineel (is het daarvoor niet te licht?) ofwel een kopie van het origineel, dat zich vandaag nog altijd elders bevindt (in Brussel of in de Musée Ianchelivici, La Louvière bv.?). In 1951 was het bronzen borstbeeld in elk geval op de Universitaire Stichting, Brussel, “à votre disposition”, zo schreef de kunstenaar. In een tweede brief, gericht aan “monsieur Libaerts” (Herman Liebaers, de vroegere hoofdbibliothecaris van de K.B.?) en gedateerd 4 december 1951, vraagt Ianchelevici nog eens dat “votre trésorier” het bedrag zou overmaken, wat suggereert dat het werk op vraag van een vereniging gemaakt werd.

Zowel over De Backer als over Ianchelevici zijn gegevens beschikbaar, voor de eerste zelfs een portret, waarop het borstbeeld gebaseerd moet zijn.

*

Prof. J.P. Vander Motten

*

*

*

Museum_Dierkunde_fotoBeNN_20130430 (114)Museum_Dierkunde_fotoBeNN_20130430 (110)

Kai awase

Het spel heet kai awase,
en was idd een “memory game” http://guide-japan.seesaa.net/article/137579704.html
Naast de overeenkomstige afbeelding, passen de schelpenhelften ook nog
‘s perfect op elkaar! maw zowel visueel als tastbaar. Echt leuk!

Op deze site zie je ook ukiyo-e die het spel afbeelden:
http://www.konishidc.com/2013/02/post-675.html

gegroet!
thierry

– semiotic architect 記号論 の 建築家 .BE +32496990308
http://www.semiotic.tv *the channel inside your head*

*

*

*

20080107 131

Rust, harmonie en licht

Ik heb gekozen voor een foto uit de reeks over de Kunstbib  van de Kunstwetenschappen voor de achitectuurelementen.

De invloed die deze architectuur op mijn gevoel heeft  is er één van rust , van harmonie en van licht dat ook in deze ruimte zo sterk aanwezig is.

Hier kon men met een open geest vrij zijn van alle maatschappelijke drukte en zich toespitsen op cultureel onderzoek.

Albert Cambeen, kunstenaar

*

*

*

20110208 046 (1)

Boekentoren

Wanneer zacht de avond valt
over de stad
denk ik aan jou.

Ik denk aan jou
wanneer in de morgen
het licht kwetsbaar en teer verschijnt.

Wanneer de zachte lijn
van de toren zich aftekent
zoals de Ayasofya
in een maanrijke nacht
denk ik aan jou.

Deze stad en zijn toren
danken hun schoonheid
aan jou.

*

Johan De Vos

*

*

*

20130122 156

Groet de dageraad

Zie deze dag, want hij is het leven, het leven van leven.
In zijn korte baan liggen alle waarheid en werkelijkheid van uw bestaan, de zegen van groei, de roem van de daad, de praal der voltooiing.
Want gisteren is maar een droom en morgen slechts een visioen.
Doch door het goedgeleefde heden wordt ieder gisteren een droom van geluk en ieder morgen een visioen van hoop.
Daarom zie deze dag en zie hem goed !

groet de dageraad; van de Indische schrijver Kalidasa, een bijdrage van I. De Poorter

*

*

*

Blandijn_Mnemosyne_BeNN_20130328 (30)

Herinnering aan hiko

`

Omhoog langs schuine lijnen

door lichte gangen tot

een donker hok met post

voor personeel.

Daar ligt de sleutel

van de computerkast.

Weer naar beneden

door zonbeschenen gangen naar

de duisternis van b.0.11.

– Henry, waar is je licht gebleven?

`

Studenten gaan in het donker zitten

de docent gaat hogerop

(in ’t hiko kijk je op studenten neer).

`

Nu heb ik licht computer beamer

maar aarzel: microfoon of luide stem?

`

Dan spreekt mijn bas al als vanzelf

de zaal wordt stil

het licht gedimd

de les begint.

`

Thomas Langerak

*

*

*

Museum_Dierkunde_fotoBeNN_20130430 (108)

Japanse schelpen

De Japanse schelpen uit het  Museum voor Dierkunde kon ik onmiddellijk thuis wijzen, omdat ik in 1990 van
mijn Japanse vriendin twee soortgelijke schelpen mocht ontvangen. Ze schreef me
er het volgende over: “Enclosed clam shells are named “Kai
awase” (mean put two shells together). Before Edo period we had a Heian
period. It’s noble dominated society. In this period there weren’t any war at
all and gracefull playings were popular among nobles. Many nobles played to
compete the shape of clam shells.

At the same time, they composed a tanka (poem) each other.

Later this game changed… like… drow a picture and the first half of a tanka
on the inside of a clam shell. And they wrote the second half of a tanka on the
inside of the other clam shell. Two flower design on the shells I give you are
“Kiku” and “Ume”(Japanese apricot).

De schelpen werden in een mooie beschilderde of lakwerkdoos bewaard. Iedere
vrouw van adel bezat zo’n doos en die bevatte 360 schelpen. Alle schelpen
hadden ongeveer dezelfde maat en waren aan de binnenkant voorzien van een
gouden achtergrond met daarop een tekening en/of deel van een gedicht. De
buitenzijde behield haar natuurlijk uitzicht. Als tijdverdrijf zocht men de
best bij elkaar passende schelpen uit en voegde die samen.

Meer weten: http://www.sengokudaimyo.com/miscellany/shells.html

Moniek Darge, muzikante

*

*

*

Zee

Plantentuin_fotoBeNN_20130430 (113)

Ik hou van haar eeuwig zingend lied

het lokt mijn harte mee

Ach vrienden, wanneer ik dood zal zijn

begraaft mij in de zee!

`

`

`

prof. em. dr. Alexander-Karel Evrard (1923), Psychologie en  Psychiatrie

uit “Jeugdzonden”? een paar dichtbundels in groep uitgegeven in de veertiger jaren als student

*

*

*

sterrenwacht_4233 (88)20061004 019

HIKO

oftewel Hoger Instituut voor Kunstgeschiedenis en Oudheidkunde

Lesgeven in het HIKO, onderaan de toren, was een genot. Het auditorium op de eerste verdieping geeft uit op een aaneenschakeling van daken, die de toren flankeren. Die dakenpartij, in perfect klassieke uitvoering, doet onwillekeurig denken aan een grootstedelijke visie. Men waant zich in Brussel (bovenop het dak van het prachtige instrumentenmuseum) of zelfs in Parijs, bovenop de Galéries La Fayette. Ook op dat punt was Henry van de Velde een visionaire architect. Ook de binneninrichting is merkwaardig als erfgoed: elke klink , elk raam is door hem ontworpen en getuigt van inzicht en esthetiek. het auditorium op de benedenverdieping heeft dan weer de warmte van een kleine cinemazaal. Ik was verrukt kunstenaars en wetenschappers (waaronder ook Nobelprijzen) hier te kunnen ontvangen voor wetenschappelijke symposia. Dit grootste monument van de internationaal befaamde architect en collega is van onschatbare waarde in het patrimonium van de universiteit.

Prof. em. Rik Pinxten

*

*

*

     

Plantentuin_fotoBeNN_20130430 (93)

Bomen

toen Ik klein was

en naar de bomen keek

dacht ik

In het midden van hun stam moet iets steken

dat hen recht houdt

later, toen ik wel eens hout bewerkte ,

ontdekte ik het:

het midden is het zachtste

JL 

.

.

.

        

Blandijn_Mnemosyne_BeNN_20130328 (116)

Web

alles zal eens dun worden

dun, doorzichtig, broos

en breken

zoals een web breekt

onder het gewicht

van een te zware prooi

maar niets is hopeloos

de spin redt zich

aan  haar spinsel

JL

.

.

.

UZ_20130418_fotoBeNN (224)

Licht en Schaduw

uit de schaduw

schuif ik in het

licht uit het licht

in de schaduw

`

in de schaduw

ben ik licht

licht in schaduw

onzichtbaar

`

in het licht

ben ik schaduw

schaduw in licht

en zichtbaar

`

`

JL  –  Johan Lievens

(teksten uit de periode ’64-’74  toen ik nog student en  assistent  was aan de RUG)

*

*

*

Jan_Palfijnstichting_Pand_20130516_fotoBeNN (63)

Waarachtigheid

Wetenschappers houden zich bezig met de realiteit, hetgeen zij waarheid noemen.
Kunstenaars houden het bij waarachtigheid,
waarbij ik wil opmerken dat waarachtigheid niet een soort tweede rangs waarheid is,
maar wel de hoogste waarheid voor zover binnen mensenhand bereikbaar.
U weet beter dan wie ook dat het een voortdurende strijd is om naar die waarachtigheid te reiken,
en net als je denkt dat je er bent,
blijkt ze toch weer een stukje verder te liggen.
Ook wetenschappers veranderen voortdurend hun “waarheid”,
dus wat dat betreft is het 1:1.

.

Tussen al dat gedoe door mogen wij vooral niet vergeten van ons zelf niet te serieus te nemen
en goed te lachen met het (serieus bedoelde) menselijke gesjoemel.
Het is altijd een beetje mislukken en dat maakt het zo mooi.

.

kurt defrancq

*

*

*

Blandijn_Mnemosyne_BeNN_20130328 (113)

Blandijn

Als student wijsbegeerte, maar vooral later als onderzoeker verbonden aan het Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie, bracht ik wekelijks vele uren door op de gang van de Blandijn, meer bepaald op de tweede verdieping, op een van de chauffages op de foto. Van daaruit had je een zicht op de lange gang voor je, en de kortere gang links van je. Hier, met een kop koffie en een sigaret (toen roken nog toegelaten was, zowel door de wetgever als mezelf), de warme chauffage onder de billen, ontstond er in de winter soms een gevoel van geborgenheid. In de zomer, toen de warmte altijd in de gangen hing, kwam ik ’s morgens kijken naar het fascinerend spel van licht en schaduw in de lange gang die voor me lag. Tegen de avond aan, als het licht laag in de gang de weemoed voedt, was het zaak snel te verdwijnen, voor de kilte van de lichtgevende buizen haar wrede werk kon doen.

Vele uren in de gang, als verpozing en verstrooiing, tussen het geconcentreerd en dus eenzaam werken aan ingewikkelde logische problemen. Soms kwam een collega me hier vervoegen, babbelden we even of soms heel lang, over het werk of over het leven, soms plots onderbroken door een stroom van tientallen studenten, uitgespuwd door auditorium E. Hier heb ik een paar mensen goed leren kennen, ontstond er een hechte vriendschap, en hier sloeg–vele jaren geleden, na een lange werkdag in de winter–onverhoeds de liefde toe. Hier kreeg ik, behalve veel kreupele gedachten, ook een paar van mijn betere ideeën. Deze gang, waar de kleine tegeltjes door de jaren heen helaas vervangen werden door spuuglelijke, grotere exemplaren, waar er niks te doen was, maar alleen of in gezelschap altijd iets te zien of te beleven viel, deze gang dus, was mijn vruchtbare akker.

Kristof De Clercq, doctor in de wijsbegeerte

*

*

*

Museum_Wetenschap_20130415_BeNN (43)

Herinneringen aan het begin van het computertijdperk in het Rekencentrum.

Begin de jaren ’70 beschikte de universiteit over één (digitale) computer: de IBM360. Hij stond in de Rozier in een grote geacclimatiseerde ruimte, het ‘Rekencentrum’. Het werkgeheugen was echter zo klein (64k) dat men verplicht was om voor enige serieuze berekening (zoals een oplossing vinden voor stelsels van partiële differentiaalvergelijkingen) alle tussenresultaten (voor later gebruik) diende op te slaan op enorme schijven. De programma-invoer gebeurde met ponskaarten. Programeertaal: PL1, de taal van de toekomst (althans volgens IBM)!

Als assistent die aan zijn doctoraat werkte kreeg ik de mogelijkheid om er mijn nodige berekeningen op uit te voeren maar alleen ’s nachts, namelijk van zondagavond tot maandagmorgen. Voor de rest van de week was de computer bezet.

Dat betekende elke zondagavond de trein op naar Gent, gans de nacht gaan computeren en de volgende dag de studenten begeleiden bij hun practicum.

Het is nu wel iets gemakkelijker geworden.

.

Em. prof. Ignace Bruyland

*

*

*

Pand_20130122 112_BeNN (2)

Over het Pand

Eind 1969, begin 1970 heeft het ZEER veel moeite gekost om de restauratie van het Pand, dat toen een wrak was, op gang te brengen. De verbouwing is ten slotte toch begonnen, ondanks tegenkanting binnen het directoraat-generaal “Gebouwen” van het toenmalige Ministerie van Openbare Werken. Destijds werd de totale kostprijs  van de restauratie geschat op 200 miljoen BEF en haar duur op 10 jaar.

In 1973 waren de vleugel van het Pand naast de Sint-Michielskerk en de vroegere woning van de abt langs de Leie klaar. Nadien kon het werk gestaag worden voortgezet, totdat het voltooid was, omdat ir. Delmulle, inspecteur-generaal in het Ministerie van Openbare Werken, aangemoedigd door de opeenvolgende rectoren, elk jaar zorgde voor voldoende kredieten in de begroting van zijn ministerie. De reusachtige en ingewikkelde klus heeft ten slotte 400 miljoen BEF gekost en 20 jaar geduurd. De verhouding 2 tussen werkelijkheid en raming kan misschien hoog lijken, maar is in feite ZEER laag wanneer men rekening houdt met de aard van de onderneming en met de vele onverwachte bevindingen, die men gaandeweg ter plekke deed.

.

Em. prof. Daniël Vandepitte, ererector (rector 1969-1973)

Aula_20130215 101

Over de heer Luc Van den Bossche

Luc Van den Bossche voerde als preses van het Faculteitenconvent het woord tijdens de plechtige opening van het academisch jaar in oktober 1970. De slotzinnen van de vlammende tirade, die hij namens de studenten  uitsprak in de aula, luidden letterlijk : “Tot onze grote spijt is dit slechts een openingsrede en geen lijkrede. Liever stonden we bij het graf van de neo-kapitalistische universiteit.”

De heer Van den Bossche heeft later een reeks van (moeilijke) Vlaamse en federale ministersposten bekleed en zich mijn inziens ontpopt als een uitmuntende minister en als een politicus van formaat. Uit het bovenstaande citaat blijkt dat zelfs de knapste koppen wel eens onzin uitkramen in hun jeugd.

.

Em. prof. Daniël Vandepitte, ererector (rector 1969-1973)

*

*

*

Plateau_20130305 (83)

Ingenieurswetenschappen

Een van de weinige plekken in de universiteit die het eigen verleden celebreren, met portretten, bustes, objecten.
Toch interessant dat het de ingenieurswetenschappen zijn die het universitaire erfgoed koesteren!

.

Ruben Mantels, UGentMemorie

*

*

*

oudrectoraat_volderstraat (11)

Schoonheid

Das Licht  macht dem Denker und Forscher die meiste Freude …
de schoonheid ook !

.

Max Van Laere

*

*

*

20130122 078

Antwerps kabinet 17e eeuw

Vroeger werd onder de hoede van wijlen Mw Bruynincx in haar museumreserves een heel zeldzaam Antwerps kabinet ontdekt uit de 17de eeuw waarvan de paneeltjes niet met schilderijtjes zijn  versierd zoals gebruikelijk, maar met figuratie in het veel zeldzamere borduurwerk uit de tijd. Het vergde toen restauratie (geen perfecte maar herstelbare toestand) maar het is zeker een uitzonderlijk object. Ben heel blij dat dit kostbaar object teruggevonden en bewaard is.  Zit er geen borduurwerk op de binnendeuren? Is vrij uitzonderlijk en zou een wetenschappelijk artikel verdienen van Antwerpse-kabinet-specialiste Prof. Dr. Ria Fabri   (UA en conservator Onze-Lieve-Vrouwekathdraal Antwerpen).

Joost Vander Auwera,  Senior curator, Sectiehoofd a.i., Koninklijke Musea voor Schone Kunsten Brussel

.

Het Antwerpse kabinet is altijd een buitenbeentje geweest in het depot van de Etnografische Verzamelingen van de UGent (EVUG). Wat kwam dat kastje daar doen? De collectie, die door prof. Frans Olbrechts in de jaren ‘30 werd samengesteld, was toch gericht op niet-Europese kunst? Dit kabinet heeft echter ontegensprekelijk een westers karakter.

Antwerpen was in de zeventiende eeuw een toonaangevend centrum voor de vervaardiging van kunstkasten. Dit kabinetje heeft inderdaad prachtig borduurwerk. Europese landschappen zijn niet alleen op de lades maar ook op de binnenkant van de deuren afgebeeld. Eén van die paneeltjes zit los, laden schuiven niet altijd gemakkelijk, maar dat is niet onoverkomelijk. De spiegels van de kleine toneelscène, die achter de deur van het middenpaneel verborgen zit, zijn wel aan herstel toe. Hier in dit deel liggen ook nog een beschreven vel papier en paar snippers die vermoedelijk uit 1800 dateren. . Hoe kon dit kabinet in het depot van EVUG ontdekt worden? We kunnen het Elze Bruyninx helaas niet meer vragen. Maar zo vreemd is het toch weer niet, als we ervan uitgaan dat in 1943 Olbrechts de eerste in Europa was die het vak museumkunde introduceerde. Dergelijke kabinetjes liggen immers aan de oorsprong van de huidige musea. Ze waren bedoeld om het verre en vreemde in handbereik te brengen. Een verzamelaar(ster) uit de zeventiende eeuw heeft hierin zijn of haar kostbaarheden opgeborgen. Vaak zaten er artefacten uit verre streken of fossielen, munten en edelstenen in de fraai versierde lades van zo’n kunstkast. Zo werd destijds de kennis van de wereld in één kast gevat. . Rond dit thema wil het platform van de Gentse Universitaire Musea (GUM – werktitel) in de toekomst een gezamenlijke tentoonstelling organiseren waarin ook het Antwerpse kabinet zal figureren. Bezoekers maken dan een reis door de tijd aan de hand van de geheime collectiestukken van de Universiteit Gent.
.
Pauline Van der zee, Etnische verzamelingen

*

*

*

Plateau_20130304 (70)

Gangen

Deze gangen heb ik 10 jaar lang doorkruist op weg naar mijn bureau in het IPEM.
Het is altijd aangenaam wandelen in dit prachtige gebouw maar de schoonheid van deze foto’s overtreft alles.

.

Micheline Lesaffre, IPEM

*

*

*

Bio_Ingenieurs_Coupure_BeNN_20130319 (95)

Platina apparatuur

Je weet wellicht dat de UGent een mooie collectie skeletten en mineralen heeft. Iets wat minder bekend is, is de grote collectie platina apparatuur voor de organische synthese, misschien uniek in de wereld, een collectie met een geschiedenis.

Halfweg de negentiende eeuw was er in de UGent gedurende een tiental jaar een jonge, Duitse chemicus aan het werk, August Kékulé (von Stradonitz). Die man is wereldberoemd geworden tijdens deze periode, omdat hij een nieuwe theorie heeft ontwikkeld, die revolutionair was in de organische chemie. In 1865 is hij terug naar Duitsland “gerufen”, zoals zij zeggen.

Hij is in 1865 opgevolgd door zijn assistent, Théodore Swarts, die de organische chemie hier verder ontwikkeld heeft. Théodore Swarts was ontgoocheld omdat zijn schoonzoon, Leo Baekeland, niet op de universiteit wou blijven. Deze laatste was nl. een ondernemer in hart en ziel, en na enkele pogingen in de fotografische producten met een bedrijfje in Gent, is hij naar de US vertrokken, en heeft daar eerst het revolutionaire fotopapier Velox ontwikkeld, en nadien het bakeliet, met reuzensucces!

De zoon van Théodore Swarts, Frédéric bleef  wel op de universiteit en volgde zijn vader op in 1903; hij wordt de eerste in de wereld die zich interesseert voor de organische chemie met fluor. Fluor is een nogal curieus element, dat in veel vormen glas aantast, en dus niet kan behandeld worden in de gewone apparatuur, die chemici gebruiken , zoals glazen  kolven, bekers, distillatietoestellen etc.; met fluor moest alles in platina-apparatuur gebeuren.

Voor die fluorchemie was er in de wereld weinig interesse, ook al omdat het zo moeilijk was ermee te werken, maar daar kwam een totale verandering in, als Du Pont de Nemours in de US, fluorderivaten ontwikkelde om de ammoniak in koelkasten te vervangen. Ammoniak is giftig, stinkt en was een groot probleem  in die koelkasten van toen. Met de fluorderivaten, freonen, zoals ze genoemd worden, was dat helemaal opgelost; zij waren  reukloos, onbrandbaar, onschadelijk (dacht men) wat o.m. gedemonstreerd werd door de chemicus van dienst, die het gas in en uitademde. 50 jaar later is ontdekt dat deze freonen het ozon in de atmosfeer aantasten, zodat ze nu weer door andere componenten vervangen werden.

Van die fluorchemie is in de UGent weinig overgebleven, omdat Frédéric Swarts in de dertiger jaren niet in het Nederlands wou doceren; hij was nl. een actief  tegenstander  van de vernederlandsing van de universiteit. Hij is opgevolgd door Firmin Govaert, die mijn baas was.

Ik vermoed dat die apparatuur nog steeds in de dienst van hetzij organische, hetzij anorganische chemie te vinden is.

.

Niceas Schamp

professor em. UGent

ere-vast secretaris Koninklijke Vlaamse Academie van België (KVAB)

.

Het grootste deel van het onderstaande verhaal klopt (behalve enkele data: Kekulé is pas in 1867 teruggekeerd naar Duitsland). Wat mij verteld is, toen de collectie ‘platina’ van Frédéric Swarts is overgekomen naar het museum is het volgende: Frédéric Swarts had inderdaad een collectie platina instrumenten verzameld voor zijn onderzoek met fluor. Tijdens WOI is dit materiaal opgeeist door de Duitse bezetter. Na WOI is het instrumentatrium van Swarts opnieuw uitgebouwd. Toen WOII dreigde, wou men een scenario gelijk tijdens WOI vermijden en werden deze platina instrumenten verborgen op de bodem van de waterput in de tuin van Prof. Govaert. Enkele jaren terug is (een deel van?) deze collectie aan het museum overgemaakt. Dit gebeurde door een ATP-lid (met goedkeuring van zijn leidinggevenden) die als laatste opdracht voor zijn pensionering moest nagaan wat er eventueel waardevol was om over te brengen naar het museum. Dit gebeurde vanuit de organische chemie (S4)?
Enkele bedenkingen:
1) misschien dateert een ‘groter’ instrument van voor WOI en werd dit opgeeist?
2) werd de volledige collectie overgemaakt aan het museum? Ik denk dat hierover enkel uitsluitsel kan bekomen worden via de organische chemie.

.

Kristel Wautier, Museum Geschiedenis van de Wetenschappen

.

Dat groter toestel moet een misverstand zijn; ik ken alleen de gewone apparatuur, zoals ze in de organische chemie gebruikt wordt, maar niet in glas zoals gewoonlijk, maar in platina. Die zit nu blijkbaar in het museum. Een goed cv van Frederic Swarts (de zoon), vind men op de website van de ARB (Académie royale de Belgique); ik weet niet of hij ook een borstbeeld heeft in het Paleis der Academiën.Wie daar wel een mooi borstbeeld heeft, is Joseph Plateau, nog wel in de grote gang.

Apparatuur is belangrijk voor de chemici. De bekendste chemicus die de UGent heeft gehad, is Kékulé, van wie sprake is in de voorgaande mail. Bij zijn aankomst schreef hij aan een collega in Duitsland, dat het maar droevig gesteld was met de apparatuur in zijn lab; het enige wat hij vond waren 7 proefbuizen. Hij was ook in de stad  gaan  zoeken naar apparatuur en had alles samen nog 23 proefbuizen gevonden! Dat heeft hem niet belet om een uitstekend  lab uit te bouwen, een van de belangrijkste theorieën van de chemie te ontwikkelen, en ongeveer alle bekende chemici van toen  op zijn dienst te ontvangen.

Niceas Schamp

*

*

*

Blandijn_Mnemosyne_BeNN_20130328 (215)Coupure_Mnemosyne_fotoBeNN_20130321 (147)Coupure_Mnemosyne_fotoBeNN_20130321 (161)

Plateau_20130305 (80)

inspirare/concentrare

stilte, leegte, rust, denken, volheid, woorden, beelden, communication in progress

impressies van het verleden geconserveerd in ons heden

kennis vergaren, bewaren en overleveren van een tijdskader

referentiekaders doorheen de tijd

stilstaan bij de overlevering getoetste waarheid van vandaag

.

Hilde Van Canneyt, van op haar residentie in Italië op Isola Comacina, mei 2013

*

*

*

Boekentoren ingreep Wim Nival 20130530 1 copy

Kleine ingreep

Wim Nival, beeldend kunstenaar

*

*

*

Dierengeneeskunde_20130517_fotoBeNN (58)

Onderkaken van de grootste walvis die aanspoelde aan de Belgische kust sinds 1827

De onderkaken van de grootste walvis die aanspoelde aan de Belgische kust sinds 1827.
In de nacht van 22 september 2009 werd een walviskadaver aangetroffen op de bulbsteven van een schip dat de Antwerpse Berendrechtsluis binnenvaarde.
Het kadaver werd met een sleepboot en met behulp van het getij naar het strand van St.-Anneke overgebracht. Het betrof een gewone vinvis (Balaenoptera physalus), een volwassen vrouwelijk dier van 20 meter lang en ongeveer 40 ton zwaar. Het was van 1827 geleden, toen een blauwe vinvis aan de Oostendse kust aanspoelde, dat een kadaver van dergelijke omvang onze contreien had bereikt. Het exemplaar dat toen door de bemanning van een vissersvaartuig was ontdekt en later de “Koninklijke Walvis van Oostende” werd gedoopt, mat 27m.
De gewone vinvis is een baleinwalvis en is op de blauwe vinvis na, het grootste dier op aarde. Deze zoogdieren komen voor in alle oceanen, in diepe wateren ver van de kust. Wereldwijd is hun aantal door toedoen van de mens (voornamelijk door walvisjacht) sterk afgenomen.
De berging van het dier werd gecoördineerd door het BMM (Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee en het Schelde-estuarium), dat instaat voor elke bergingsoperatie van gestrande zeezoogdieren aan onze kust. Het BMM is een federale wetenschappelijke instelling die de ecosystemen van de Noordzee bestudeert en gegevens verzamelt om de toestand van het mariene milieu te evalueren. Ook een team van de Vakgroep Morfologie vertrok vol enthousiasme richting Antwerpen en kon een actieve medewerking verschaffen bij de ontleding en berging van het kadaver. De lijkschouwing ging door onder leiding van dr. Thierry Jauniaux (ULg, Faculté de Médecine Vétérinaire, Dépt. de Morphologie et Pathologie). Eerst werden enkele stalen genomen, onder meer voor toxicologisch onderzoek en de aanvulling van een genetische databank van zeezoogdieren. Tijdens de autopsie vond men uitgebreide bloeduitstortingen, gebroken ribben en een abnormale verplaatsing van darmlussen naar de borstholte. Deze letsels wezen op een zware klap, zodat de dood vermoedelijk te wijten was aan een aanvaring door een schip. Snel bleek dat de afmetingen van deze mastodont de capaciteit van de beschikbare transport- en verwerkingsmiddelen ver overstegen, zodat de recuperatie van het volledige skelet voor het Museum Morfologie niet mogelijk was. Het was al een huzarenstuk om met een enorme hijskraan en heel wat fysieke kracht het kolossale kadaver in verschillende stukken over te takelen naar lekvrije transportcontainers. Enkel de onderkaak (mandibulae) van het dier kon gevrijwaard worden van vernietiging en werd overgebracht naar de Faculteit.

De conservatie van skeletten en botmateriaal verloopt volgens procedés waarin de Vakgroep Morfologie zich heeft gespecialiseerd. De studie van het skelet is voor elke student diergeneeskunde immers de introductie in de zoölogische anatomie. De eerste stap van dergelijk procedé is het manueel uitbenen van het bot. Het resterende weefsel in en rond het bot wordt vervolgens verteerd met enzymen die instaan voor de afbraak van vetten en eiwitten. Dit maceratieproces dient te gebeuren bij een geschikte temperatuur. Enzymen zijn immers inactief bij te lage temperaturen en worden vernietigd bij te hoge. Voor kleine preparaten beschikt de vakgroep over installaties die hiertoe de ideale temperatuur (50-60°C) kunnen handhaven. De 5 meter lange en 3 meter brede onderkaak van de walvis overtrof echter de afmetingen van deze verwerkingsinstallaties. De onderkaak werd daarom “koud geprepareerd”. Het bot werd eerst met water en zepen onder hoge druk gereinigd. Vervolgens werd het ondergedompeld in een bad met wasmiddel rijk aan enzymen. In de zomer werd het bad buiten in de volle zon geplaatst en ’s winters in een verwarmde binnenplaats (30-32°C).

Om een degelijke bewaring te verzekeren, moet een skelet vervolgens ontvet worden. Vetten verzuren namelijk na verloop van tijd en deze zuren kunnen beenweefsel aantasten. Ontvetting gebeurt door middel van het zeer toxische methyleenchloride (CH2Cl2), een vetoplosmiddel. De botten worden samen met vloeibare methyleenchloride in een condensatieketel geplaatst. Door een verwarmingselement onderaan in de ketel verdampt de vloeistof, om bovenin de ketel, ter hoogte van een koelplaat, te condenseren tot druppeltjes. Uiteindelijk vallen de druppels door hun zwaarte naar beneden en beregenen op die manier het bot. Op hun weg doorheen het bot wordt het opgeloste vet als het ware meegetrokken. De afmetingen van de onderkaak speelden de medewerkers van het Museum Morfologie echter opnieuw parten, gezien de aanwezige ontvettingsketel weliswaar groot is, maar toch veel te klein voor deze enorme walvisbeenderen. Als alternatief werden de botten daarom herhaaldelijk oppervlakkig chemisch ontvet, waarbij het vet dat voorafgaand onder invloed van de zwaartekracht en capillariteit naar buiten was getreden, telkens werd verwijderd.
Als laatste stap werd het bot behandeld met zuurstofwater (H2O2) om het zo wit en zuiver mogelijk te maken en gedroogd. Op 7 januari 2011 kreeg dit stuk wetenschappelijk erfgoed ten slotte haar ereplaats in de trappenhal.

.

Drs. Marjan Doom, DVM, geamendeerd door de decaan Prof. Frank Gasthuys, Faculteit Diergeneeskunde

*

*

*

Dierengeneeskunde_20130517_fotoBeNN (62)

Skelet van de mens en paard

Deze opstelling illustreert de vergelijkende anatomie tussen het skelet van de mens en het paard. Deze skeletmontage is een uitzonderlijk grote, vrijstaande montage. Het skelet wordt niet ondersteund door externe steunpunten, wat het een technisch hoogstandje betekent. Het volledige skelet steunt met andere woorden uitsluitend op de gemonteerde benen van het paard. De wervelkolom van zowel de ruiter als het paard wordt doorheen het wervelkanaal ondersteund door een metalen staaf met een diameter van 10mm. Alle verbindingen tussen de beenderen bestaan uit cyanoacrylaat- en epoxylijmen. Het kraakbeen werd vervangen door replica’s uit epoxyhars. De volledige montage is gemonteerd op een houten sokkel met spots.
Dit skelet werd eind 1994 gemonteerd door Jan Cools (°1956 – +2001). Hij noteerde dat het paard een natuurlijke dood stierf op 17 september 1991. Hij prepareerde het skelet met behulp van enzymen uit waspoeders en ontvette het met trichloorethyleen. Het skelet van de mens werd aangeschaft in de handel maar is waarschijnlijk samengesteld uit meerdere preparaten. Het bekken lijkt afkomstig van een man terwijl de schedel eerder vrouwelijke eigenschappen heeft. De montage nam twee maanden in beslag.

.

Drs. Marjan Doom, DVM, geamendeerd door de decaan Prof. Frank Gasthuys, Faculteit Diergeneeskunde

*

*

*

Braunschool 073

Deze plek heeft dus voor mij een sacrale betekenis gekregen.

Deze plek is mij bijzonder dierbaar en wel om vele verscheidene redenen.

Reeds in 1947 mocht ik deze gebouwen van architect Lodewijk Roeland bezoeken en de treures bewonderen.
Wij liepen er toen college, o.m. van Prof. Frans Fransen (fysiologie en psychologie) en bezochten er de embryonaire bibliotheek van de Rechtsfaculteit.

Deze gebouwen zijn natuurlijk verbonden met de geest van de paters Jezuïeten, die hier gevestigd waren met een kerk en een school, in gebruik genomen in 1664 (L. Brouwers, De Jezuïeten te Gent, Gent, 1980, p. 78) en waar thans onze Rechtsfaculteit heerlijk werd gehuisvest. Als oud-leerling van het St. Barbaracollege ben ik steeds bijzonder trots geweest omdat de Jezuïeten zowel physisch als intellectueel onze Gentse Alma Mater mede hebben geboetseerd.

Waar oorspronkelijk de vier eerste Faculteiten van onze Universiteit waren ondergebracht, domineert nu enkel de Rechtsfaculteit, nel cuore della citta.

En de treures heeft tientallen generaties jura-studenten vnl. tijdens de examenperiodes soelaas gebracht.

Deze plek heeft dus voor mij een sacrale betekenis gekregen.

.

Marcel STORME

1 juni 2013

*

*

*

Blandijn_Mnemosyne_BeNN_20130328 (149)De vraag

Boeken vol wijsheid.
Waarschijnlijk dragen ze niet steeds een oplossing aan,
maar misschien helpen ze wel de vraag te formuleren.
.

Hugo De Smaele, kunstenaar

*

*

*

UZ_20130418_fotoBeNN (111)

.

Lastenboek voor een verlegen studie.

.

De studie van een

aangekondigd

verzuim

of het waarom van de nutteloosheid en de schoonheid van de kundige redelijkheid.

Je stelt je de vraag naar het waarom. Omdat ooit iemand je heeft doen inzien dat dit

de belangrijkste vraag is. Dat dit de vraag is die je vooruit moet helpen.

Ondertussen weet je dat je moet kijken, vooral kijken en nederig zien.

Een ander deed je zien dat het over overgave gaat.

Of over droom.

Of over op weg zijn. Nog een cliché als een waardevolle berg.

Maar je bent een mens van het beeld. Je weet jezelf geen richting aan te meten als

je je er geen tekening bij kunt inbeelden. Je memorie rekent op de afbeelding van

zijn falen om zijn weg te weten met de herinnering. Je weten rekent af met het

beeld dat je je vormt van hetgeen de mensen weten te zijn.

Als voor jou alles een compositie is, lijkt de wereld te harden.

Het zwart-wit van de verwondering.

De onvolwassen beheersing,

De ongecontroleerde

Volharding

Te geloven in de impuls van het verworvene.

We blijven studeren en luisteren naar de ouden. We likken de blikken van de

jongeren en gaan er op vooruit,

of met graagte achteruit.

Waar zijn de beelden om niet te vergeten te vergeten?

Ode aan de compositie!

.

Dit, als geschreven foto. Mnemosyne? Om geen foto te vergeven.

Dinsdag 5 juni 2013

Francis Bekemans.

*

*

*

Plateau_20130305 (31)

Sterrenwacht

Wanneer ik over het water

kijk naar het bronzen dak

van de sterrenwacht, liefste

denk ik aan jou.

.

Hoe jij gezeten op ronde keien

met de bergrivier

en de avondlucht

een heldere eenheid vormde.

.

Nu we weer thuis zijn

vliegen de zwaluwen krijsend

door de straten van de stad.

En kijk ik elke avond

over het water

naar het groene brons

van de sterrenwacht.

.

Johan De Vos

*

*

*

Jan_Palfijnstichting_Pand_20130516_fotoBeNN (93)

Geschiedenis is mijn maîtresse…

Ik heb altijd mijn onderwijs – in psychologie en psychiatrie – doorspekt met historische voorbeelden en anecdote’s.

Toen soms studenten wat verwonderd reageerden (‘is dat nu een prof van de geneeskunde of van de geschiedenis?’) reageerde ik:

geneeskunde is mijn wettige echtgenote,

geschiedenis is mijn maîtresse…

Het zal dan ook niet toevallig zijn dat het eerste boek dat ik schreef was ‘GESCHIEDENIS der psychiatrie’ (Wereldbibliotheek Amsterdam 1954).

En dat, toen Leon Elaut 70 j. werd, ik zijn vrije cursus Geschiedenis der Geneeskunde overnam.

En dat ik nu als bijna 90-jarige nog altijd gids in het Pand-museum.

.

prof.em. Alexander-Karel EVRARD

doctor der universiteiten van Gent en Leiden,

visiting-docent der universiteit van Rwanda,

mede-stichter van het Dr. Guislain-museum

*

*

*

VIB Soete Magnel 20130503_fotoBeNN (6)

De stilte in de beeldcultuur

De stilte in de beeldcultuur heeft precies te maken met de herbetovering van het beeld,
een visuele cultuur, die juist uit verstilling bestaat en die hieraan haar diepe fascinatie,
haar geheimzinnige kracht ontleent.
Een eerste dimensie van deze verstilling is ongetwijfeld de vertraging, verlangzaming, zelfs de absolute stilstand van het beeld.
Maar zij gaat of graaft veel verder:
zij is een poging om aan de dingen, zelfs de meest alledaagse voorwerpen hun mysterie terug te geven,
hun onvatbaarheid,
hun magie,
hun immanente onkenbaarheid en
zelfs ontoonbaarheid.
.
Uit: Antoon Van den Braembussche, De stilte en het onuitsprekelijke

*

*

*

Blandijn_Mnemosyne_BeNN_20130328 (159)

Een naakt betonskelet

Zelf heb ik een gelijkaardige anecdotische herinnering aan de verbouwing van de Blandijn (rond 1990 ?).
De afkalvende gevel werd toen gestript tot een naakt betonskelet met naar ons gevoel een fragiele constructie .
Want wij zaten op de zesde verdieping les te geven aan tientallen studenten, omringd door tonnen aan boeken.
Helemaal gerust waren we er toch niet in tot de technische dienst ons kwam verzekeren dat de draagkracht in orde was …

Is dit een bijdrage tot het digitaal geheugen waardig ?

John Everaert

*

*

*

20130124_Rommelaere_3778 (27)

Een dierbare herinnering.

Als leerling-assistent mocht ik wachtdiensten bacteriologie waarnemen in het Instituut Rommelaere in de dienst van wijlen professor Emile Nihoul.
Het laboratorium lag aan de zijde Hospitaalstraat.
Bij nachtwacht diende de leerling-assistent met dienst (wij waren met z’n drieën) te overnachten in een soort zolderkamer die langs een metalen draaitrap te bereiken was.
Eerder “spooky” als interieur en om ‘s nachts in dat gebouw te dwalen van boven naar onder en vice versa als een dringend staal in de bus kwam en er even dringend met petri-platen moest worden gegoocheld.
Waar is de tijd? 1967-1969.
Een dierbare herinnering.

Hubert Van Hoorde

*

*

*

20071214 Bib economie Stefaan Beel 079

Waarheen?

Convergentie van wijsheid en dwaasheid
Studie van convergentie
Omfloerste gedachten
Illusie
van stijging.
Waarheen?

André De Leersnijder

*

*

*

Plateau_20130305 (101)

Het gebouw Plateau – Rozier

 “Tempel der Wijsheid”

Het Plateau –Rozier gebouw heb ik voor het eerst betreden in juli 1953 voor het afleggen van de Toelatingsproef Burgerlijk Ingenieur. Deze “Tempel der Wijsheid” vervulde me met schroom en met een latente vrees voor wat me daar te wachten zou staan. Uiteindelijk werd dit complex mijn werkterrein gedurende 46 jaar; eerst als student in overbevolkte auditoria, dan als practicum-assistent bij de Fysica professoren Moens en Mortier en later zelf als hoogleraar. In het Auditorium Natuurkunde, afgesloten met een groot ijzeren hek als voor een leeuwenkooi, werden alle deelgebieden van de Fysica onderwezen, beginnend met Mechanica en eindigend met beginselen van de Kwantumfysica en de Relativiteitsleer. Als prof in de “Algemene Natuurkunde” was ik daar één van de laatste “generalisten”; elk van deze deelgebieden wordt nu afzonderlijk door eigen specialisten onderwezen.

In de Plateau-Rozier waren er, behalve de grote auditoria, ook nog de vele kleinere ouderwetse leszaaltjes. Met hun lange houten lessenaars en de zitbanken die doorliepen over de hele breedte van het lokaal zorgden ze bij de luisterende studenten voor een intieme sfeer en een groepsverbondenheid. De grote practicum zaal Fysica had een eigen grandeur met de hoge gaanderij met ijzeren balustrade rondom rond. Die galerij had intussen haar functionaliteit verloren, maar rond de eeuwwende 1900 had ze gediend voor het opstellen van proeven in verband met de ultraviolet componente van zonlicht. In de tijd waar technische  UV-lichtbronnen nog niet beschikbaar waren, kon het zonlicht er via de geopende vensters ongehinderd binnenvallen.

Uiteindelijk heb ik me ook enkele jaren (1988-1995) mogen nestelen in het statige bureau van de “Studie Inspecteur van de Voorbereidende School”, een bureau dat met zijn ruime afmetingen en decoratie  aanzien en status uitstraalt.

In de Plateau-Rozier kon men ook verdwalen in een doolhof van keldergangen, op zoek naar de glasblazerij, naar het eerste universitair rekencentrum (in de jaren 1960) of naar één van de tientallen labolokalen. De zolders onder de koepels – kant Rozier – waren alleen toegankelijk voor de intimi van het gebouw. Tussen rommel en stof kon men er de restanten aantreffen van oude fysica apparaten en proefopstellingen uit vorige decennia.

De Plateau-Rozier: het was en blijft een gebouw met charme dat gerenoveerd nog enkele eeuwen kan trotseren.

Prof. em. Robert Bouciqué

*

*

*

20091201 277

Het belang van verbeelding en ideëel streven is inherent aan cultuur

Op woensdag 5 juni 2013 vond in de poëtische zolderkamer van Het Toreken boven de Vrijdagmarkt een eerste open samenkomst van Gentse stilteliefhebbers plaats.
Er werd intens geluisterd en gesproken. Wat doet stiltebeleving met een mens, met een samenleving?
Deelnemers leerden van elkaar diverse stiltepraktijken kennen.
Ook MNEMOSYNE werd voorgesteld, fotografie van de stilte die gestadig groeit aan de Universiteit van Gent.
Hoe draagt deze praktijk bij aan een opstartende stiltebeweging in de Gentse stedelijke context?

Veel meer dan over fysieke, akoestische stilte gaat deze fotografie over kwaliteitsvolle aandacht en de leefkwaliteit die hieruit gepuurd wordt.
In een tijd van toenemende drukte, versnelling en hectiek zijn karaktervolle, stille plekken van grote waarde.
Samen vormen zij een stiltegebied voor concentratie, eenvoud en verwondering.
Ze bieden ruimte om te ademen. Het zijn ‘nutteloze’ voorzieningen in de zin dat zij niet geëxploiteerd  of uitgebuit kunnen worden.
Voorzieningen die hun werk doen door er te zijn. Het belang van verbeelding en ideëel streven is inherent aan cultuur en verdient een eigen plaats in de wereld, los van enig systeem. MNEMOSYNE herinnert aan de creatieve bron waaruit open levensbeschouwing, vrije wetenschap en kunsten altijd opnieuw (kunnen) ontstaan.

Dirk Sturtewagen

coördinator van Waerbeke,

sociaal-culturele beweging voor stilte & leefkwaliteit

*

*

*

Rectoraat_20130606_fotoBeNN (105)

de kop van Poetou

‘Mijn kop door Poetou’ – zo omschreef August Vermeylen (1872-1945) zijn stenen buste, die vandaag in het rectoraat van de universiteit staat opgesteld. ‘Poetou’ was een Gentse beeldhouwer, befaamd om zijn modernistische toets; zijn ‘kop’ behoorde toe aan een schrijver, politicus en kunsthistoricus, die sedert 1923 benoemd was in Gent en in 1930 rector werd van de Nederlandstalige universiteit. Die vernederlandsing – en de bijhorende claim op hoger onderwijs voor het volk – was een zaak waarvoor de geportretteerde jarenlang de intellectuele munitie geleverd had. Het Gentse rectoraat was geen toeval. Het vormde de bekroning van een levenslang engagement.

De kop van Poetou beitelt het beeld van Vermeylen in het tweede jaar van zijn ambtstermijn. De strenge gelaatstrekken weerspiegelen het postuur van de intellectueel en de fysionomie van de toenmalige rector. Een van zijn oud-studenten omschrijft Vermeylen als een ‘mager heertje, met op den haviksneus een grooten zwartgeranden bril, een matgele gerimpelde huid die spande over de jukbeenderen en den vooruitspringenden kin, en een grijns die zich in de diepe plooi der donkere lippen verdook’. In het atelier van de beeldhouwer zijn deze gelaatstrekken uitgezuiverd in een modernistische synthese, die niettemin zeer herkenbaar blijft. De zorgelijke trek om Vermeylens mond verwijst misschien wel naar de last van het rectoraat en de toestand van zijn vrouw Gaby. Franstalige en franskiljonse studenten en professoren bezwaarden de levensvatbaarheid van de jonge Nederlandstalige universiteit in ernstige mate, terwijl Gaby op 23 mei 1932 aan de gevolgen van een gezwelziekte overleed. De ‘kop’ van Poetou is ook daar een getuigenis van.

Vermeylen kreeg zijn ‘kop’ aangeboden bij gelegenheid van zijn zestigste verjaardag in 1932. Minstens tot in de jaren 1950 bleef het beeldhouwwerk eigendom van de familie. Daarna kwam het in bezit van de universiteit. Nu staat het tentoongesteld in de gebouwen van het rectoraat aan de Sint-Pietersnieuwstraat, vlakbij de zij-ingang. Alle bezoekers die er het rectoraat binnenlopen, kijken hem recht in de ogen. Het vloermotief en de traplijn verlenen zijn buste extra allure; het verwarmingstoestel achter het beeld vormt helaas een pijnlijke banaliteit. Maar het is een geruststellende gedachte dat het kille gesteente er altijd op temperatuur blijft.

Het beeld van Vermeylen in het Gentse rectoraat is voor velen een dagelijkse passage. De aandachtige fotografie van Benn Deceuninck is een gelegenheid om het kunstwerk van Poetou en de figuur van Vermeylen te herdenken.

Niemand heeft dit beter gedaan dan Edgard Blanquaert. Deze taalkundige was een vriend van Poetou en een oud-student en collega van Vermeylen. Als rector organiseerde Blanquaert op 30 januari 1946  een huldeviering in de Aula voor de in oorlogstijd overleden Vermeylen. Hij bracht er een hommage aan de idealen van de oud-rector: een karaktervolle Vlaamse wetenschap, een autonome en vrije universiteit, een dienstbare Alma Mater, ijverend voor ‘de geestelijke grootheid van Vlaanderen in het bijzonder en van België en Europa in het algemeen’. Aan die idealen, zegt Blanquaert in 1946, zal de UGent altijd trouw blijven. De ‘kop van Poetou’ is een blijvende herinnering aan die belofte, stil-zwijgend in de gangen van het Gentse rectoraat.

Behalve de kop van Vermeylen, realiseerde Poetou de bustes van Edgard Blanquaert, Henry van de Velde, Karel van de Woestijne, Jan Gillis, Arthur de Groodt, Armand Hacquaert en Alfred Schoep, allen professoren van de UGent. Poetou sloeg medaillons bij diverse universitaire gelegenheden: bij universitaire sportmanifestaties in 1939, bij de eerstesteenlegging van de Ledeganck (1959), bij de honderdvijftigste verjaardag van de universiteit (1967), bij de oprichting van de faculteit Farmaceutische Wetenschappen (1971). Hij ontwierp de officiële universitaire medailles en penningen voor eredoctores en emeriti en een beeldensemble voor de Universiteitsbibliotheek, dat nooit werd uitgevoerd. Hij was – in de twintigste eeuw – huiskunstenaar van de UGent.

Ruben Mantels (UGent)

Bibliografie

AMVC-Letterenhuis, V 4655, Dagboeken August Vermeylen

Universiteitsarchief Gent, 4H2/1, Personeelsdossier August Vermeylen

August Vermeylen. Verzameld Werk deel 1 (Manteau: Brussel 1952) (p. 15 voor een afdruk van het beeld van Poetou)

André Despretz, Academia Gandavensis in nummis : penningen die betrekking hebben op de Gentse Universiteit (Gent: Numismatica Gandavensis 1997).

Ruben Mantels en Hans Vandevoorde, Maar wat een wespennest! Het rectoraat van August Vermeylen en de vernederlandsing van de Gentse universiteit (Academia Press: Gent 2011).

Yves de Smet e.a., Emiel Poetou. 1885-1975(-1995) (Gent 1995).

Rectoraat_20130606_fotoBeNN (112)

*

beeld van Vermeylen

Over het beeld van Vermeylen heb ik inderdaad bijkomende informatie.
In het boek over Poetou dat Interbellum publiceerde staan een paar voorstudies, heel interessant.
Helaas heeft dochter Frida heel het atelier verkocht, inclusief het archief.
Stom, maar zij was de eigenaar en ze kan haar zin doen.
“Het  huufdstuk Poetou es afgesloten”.
Ze had ons wel kunnen verwittigen en misschien konden we nog iets hier houden.

Het beeld van Vermeylen is in twee versies uitgevoerd:
gips (hét materiaal van Poetou, aantal exemplaren niet bekend en niet te controleren) en hardsteen,
arduin of een ander gesteende (moet bekeken worden door een specialist; één exemplaar).
Borstbeelden gekapt in steen werden doorgaans cadeau gegeven aan de afgebeelde persoon, bijvoorbeeld bij een viering of afscheid aan de
universiteit (Vermeylen, Van de Velde). Bronzen beelden van Poetou zijn er niet gemaakt tijdens zijn leven.
Wat daarvan op de markt is werd postuum gegoten en kan dus niet als origineel worden beschouwd én is puur commercieel.

Het beeld van Vermeylen was opgenomen als deel van het Monument voor Van Nu en Straks,
een project uit 1951 in een dal in Gaasbeek. Het monument is helaas nooit gerealiseerd, anders hadden we ons eigen Paaseiland.

Ik kan nog wat gegevens over het beeld van Vermeylen oplijsten. Nog geduld tot volgende week.

Norbert Poulain, bezieler van Interbellum

*
Plateau_20130305 (112)

kredieten van  het Universiteitsvermogen in 1956

Zoals ik vermoedde werd het beeld aangekocht met kredieten van  het Universiteitsvermogen in 1956 . In bijlage het fragment uit de notulen van de beheerscommissie van het Universiteitsvermogen (1 febr. 1956 ) waarbij rector Gillis de nodige kredieten krijgt om tot de aankoop over te gaan.

Blijkbaar met snel resultaat,  want op de herdenking van de 25ste verjaardag van de vernederlandsing van de Gentse universiteit (18/02/1956) wordt het beeld van Vermeylen in de aula onthuld door Prof. Franz De Backer (na een korte toespraak van rector Gillis) .Tijdens diezelfde plechtigheid werden eredoctoraten uitgereikt aan koning Boudewijn, Camiel Huysmans en Frans van Cauwelaert.

Het Universiteitsarchief beschikt over een publicatie en een fotoalbum van de herdenkingsplechtigheid van 25 jaar vernederlandsing.

Elienne Langendries | Archivaris

Universiteitsarchief UGent

*

*

*

kosten beeld Poutoe 20130704151837 copy

*

*

*

20130124_Rommelaere_3778 (220)

venules

Dit zijn twee containers bevattende de officiële venules voor de afname van bloed voor alcohol bepaling in het kader van de verkeerswetten.

Ik vermoed dat dit in de jaren 50-60 was.

Prof. dr. Michel Piette

*

*

*

Coupure_Mnemosyne_fotoBeNN_20130321 (118)

Mineralen, Gesteenten, Fossielen

De museumruimte gevuld
met hun uitgeademde absolute stilte,
versteende driedimensionale relicten
van landschappen uit een ver verleden.

Mineralen, Gesteenten, Fossielen

De museumruimte vraagt
om plechtstatige eerbied
voor afkomst, leeftijd en authenticiteit
van deze eeuwenoude getuigen.

Dirk Van Haelter

*

*

*

Museum_Etnische_fotoBeNN_20130425 (3)

Deze prachtige  etnografische verzameling

Deze prachtige  etnografische verzameling zagen wij als studenten Kunstgeschiedenis en
Oudheidkunde voor het eerst tijdens de jaren 70 in de Blandijnberg.
Professor Vandenhoutte, die ons toen Etnische Kunst doceerde had ons al weken vooraf
nieuwsgierig gemaakt naar dit verborgen “Museum van de Blandijnberg”.

Nog steeds zijn we ten zeerste geboeid door deze unieke collectie, (nu gehuisvest in het Pand)
die van jaar tot jaar beter en uitgebreider wordt,
dankzij de vakkundige leiding van Dr. Pauline van der Zee.
We hopen op een mooie toekomst een dergelijke verzameling waardig.

*

Moniek Darge

*

*

*

Plateau_20130304 (113)

42

Het moet 4 oktober 1971 geweest, het kan niet anders. Een academiejaar begon toen op de eerste maandag van oktober en het jaar moet 1971 geweest zijn, ik was toen achttien, net het atheneum ontgroeid en dus is maandag 4 oktober 1971 de enige kandidaatdatum. Op die dag in de ochtend – mijn geheugen zegt mij rond half tien – trad ik het gebouw aan de Plateaustraat binnen voor mijn allereerste les in de eerste kandidatuur wiskunde, die om tien uur zou starten (denk ik dus) in het grote auditorium A, dat er nog steeds is, alleen kan je nu wel door de ramen kijken, en het onderwerp van de cursus was algebra, gedoceerd door wijlen professor Wuytack. Meer informatie had ik niet: een adres, een uur en een gebeurtenis. Het binnentreden van het gebouw was verpletterend, ik durf geen andere term te gebruiken. De majestueuze inkomhal (toen toch in ieder geval) maakte een mens klein en, als je een kwartier later in een auditorium had plaatsgenomen met vijfhonderd collegastudenten dan was je bijna van de aardbodem verdwenen. Daarna moet ik zonder enige twijfel honderden keren deze hal in- en uitgelopen zijn en wat zo bizar is, is dat de twee reliëfs, links en rechts, mij in al die tijd nooit zijn opgevallen. Ik dacht eigenlijk dat het er maar één was (die op de foto) en dat het een portret van Joseph Plateau was (wat je toch zou verwachten). Gewoon mis en dus vraag je je af wat het betekent om een omgeving te kennen. Of wat de betekenis van de titel van deze mijmering mag zijn. Het antwoord is niet wat men zou verwachten, het is geen verwijzing naar Douglas Adams en zijn Hitchhiker’s Guide to the Galaxy, dat zou vrij banaal zijn, maar het resultaat van een eenvoudige rekensom: die bewuste maandag heeft zich in mijn verleden genesteld exact 42 jaar geleden. Meer is het niet maar voor mij ruim voldoende. Let wel, zeker ben ik niet.

Jean Paul Van Bendegem

8 september 2013

*

*

*

Blandijn_Mnemosyne_BeNN_20130328 (215)

Sehnsucht

De tijd slaat onopgemerkt 1983.

Jaren, kinderen en liefdes moeten weggewist.

Toen was er nog het geloof in hun eeuwigheid: Leo Apostel, Jaap Kruithof, Hugo Van den Enden, Koen Raes.

Nu speelt het spel van licht en duister vergankelijk een eindpunt.

Gesloten kasten.

Sehnsucht

*

Karen Dobbelaere

*

*

*

Plateau_20130304 (52)

In dit verticale universum trad ik behoedzaam binnen

.

In dit verticale universum trad ik behoedzaam binnen

Een hinkelspel met vlakken licht en schaduw

Een toren voor wijsheid

.

Hij werd niet betaald om vriendelijk te zijn:

Geduld bezat nul en geen enkele waarde

Tijd was geld!

.

De bibliotheek assistent vond het helemaal niet fijn

Dat ik hem ‘eens iets wou vragen’

.

Regel  1: ge zult uw plan trekken

Regel 2: ge zult uw plan trekken

Regel 3: ge zult uw plan trekken

.

In dit verticale universum van stof en glas probeerde een jongen zich te concentreren

Hij vond in mij het volmaakte excuus voor wat verstrooiing

En hielp me op weg met steekkaarten en zoeksystemen

.

Wijzer werden wij niet echt die dag

Noch wellicht de daaropvolgende dagen

Niet in bokken en schapen scheid ik de mensheid

Maar wel in wie al dan niet de kracht van vriendelijkheid verwart met een ordinaire karakterzwakte

.

Ana Oshuné Arcadia

3 oktober 2013

.

(herinnering aan mijn eerste zoektocht in de boekentoren meer dan 30 jaar geleden…)

*

*

*

Aula_20130215 196

Toch zien wij zelden ver genoeg.

Staande in het midden van de roos

Van de rozet, getekend op de vloer

In uitgezochte, edele gesteenten,

Kijken wij naar alle kanten uit:

Toch zien wij zelden ver genoeg.

Karel Boullart

voor meer PSEUDO-DISTICHA of kleine meditaties van Karel Boullart

*

*

*

5 thoughts on “uw hoogstpersoonlijke visie: participatie

  1. Pingback: uw hoogstpersoonlijke visie: participatie | ifbw

  2. Ik ben zo vrij met heel wat vertraging te reageren op uw vraag naar ‘collectief geheugen’ van de Universitiet Gent. In de jaren zestig was ik als assistent verbonden aan het Seminarie voor Toegepaste Economie en later was ik part time docent aan de Faculteit Economie (tot 2004) en voordien aan de Vlerick School vooraleer ze samenging met Leuven.
    Het grootste deel van mijn carrière was ik verbnonden aan de UA als gewoon hoogleraar. Ik ben sinds 9 jaar emeritus maar nog altijd actief met onderzoek over China en occasionle leeropdrachten aldaar. Op mijn 70ste verjaardag werd door een van mijn vroegere medewerkers een boekje uitgebracht met academische reisverhalen: Itinerarum Amicorum genoemd.
    Ik weet niet of dit beantwoord aan het soort zaken waar u naar op zoek is, maar ik stuur u hierbij de link waar dit boekje kan geraadpleegd worden: http://www.ua.ac.be/main.aspx?c=*CIMDA&n=4548

    Met vriendelijke groeten

    Daniël Van Den Bulcke

Plaats een reactie